UIT DE PASTORIE – juli/augustus 2017

Soms vraag ik me af….

                                               is er leven na de dood?

Ik kreeg deze vraag een keer bij een panelgesprek met drie deelnemers: één die christelijk was opgevoed, maar het achter zich had gelaten, één die nooit iets van geloof had meegekregen en tenslotte ik, die christelijk ben opgevoed en christelijk ben gebleven. Wij kregen de vraag: geloven jullie in een leven na de dood. De andere twee deelnemers riepen ‘Ja, absoluut’. Hun reactie is niet uniek: veel Nederlanders geloven in een leven na de dood, maar dan zonder God. Dat leven hierna lijkt dan veel op het onze: Wij hebben muziek, bier, gezelligheid en wij zien iedereen weer terug precies zoals we ze hebben gekend op aarde.

Dood is dood …

Maar hoe spreekt de Bijbel eigenlijk over een leven na de dood? In het Oude Testament vinden we eigenlijk nauwelijks iets over leven na de dood. In de Psalmen (Psalm 103) wordt er zelfs gesproken over de mens als een bloem. Hij bloeit even en verdort weer. Daarna is het alsof die bloem er nooit geweest is. Dat is bittere taal. Maar de verschillende bijbelschrijvers kiezen die woorden bewust: ze willen de dingen niet mooier voorstellen dan ze zijn. Ze geloven in de grote waarde van een mensenleven. Zo zien ze sterven ook als een echt verlies.

… maar niet voor God

Waarin geloofden die bijbelschrijvers dan wel? Zij geloofden in God en in zijn trouw. Ze geloofden dat een mensenleven eindig is, maar Gods trouw oneindig. Als de mens dood is en daarmee aan zijn einde, is God daarmee nog niet aan zijn einde met die mens. En dat biedt hoop en uitzicht over de grens van de dood heen.

Zo staat er in Psalm 103 dat het met de mens gaat als gras, maar direct daarna staat: ‘Maar de Heer is trouw aan wie Hem vrezen, van eeuwigheid tot eeuwigheid.’ In Psalm 16 wordt het nog wat duidelijker gezegd: ‘U levert mij niet over aan het dodenrijk en laat uw trouwe dienaar niet het graf zien. U wijst mij de weg naar het leven: overvloedige vreugde in uw nabijheid, voor altijd een lieflijke plek aan uw zijde.’

God is trouw tot voorbij de dood, dat is het geloof wat ze uit hebben geschreven. Het is misschien te vergelijken met wat mensen zeggen als een geliefde overlijdt: ‘Je bent nu dood, maar voor mij blijf je leven. Want wat wij met elkaar hadden, dat wordt door de dood niet verbroken.’ Zo geloven de bijbelse schrijvers dat God zijn relatie met mensen niet opgeeft, maar dat hij hen trouw blijft zolang Hij er is: voor eeuwig. Wat dat verder inhoudt, daar schrijven ze niet veel over. Maar het is de grootste troost die men heeft, dat is zeker.

Opgewekt uit de dood

In het Nieuwe Testament horen wij een nieuw geluid. Jezus die door God uit de dood wordt opgewekt. Wie het evangelieverhaal goed leest, ziet de oudtestamentische perspectieven op dood terug. Dood is dood en het is een afschuwelijke dood, de kruisdood. De evangelisten doen daar niet geheimzinnig over. Ook voor Jezus gold dood is dood. Maar meer dan voor enig ander gold voor hem ook: Hij was in zijn leven zijn naasten en God trouw tot het uiterste toe. Daarom is God Hem ook trouw gebleven en hij liet niet toe dat de dood de relatie verbrak. God gaf opnieuw leven. God gaat in Jezus voor ons uit het nieuwe leven in. Leven na de dood is in het Nieuwe Testament niet iets waar de mens uit zichzelf over beschikt. Zelfs Jezus zelf niet. Het is een Godsgeschenk.

Een derde weg

Zo komen we uit bij een derde weg. Deze zegt niet ‘dood is dood en dat is het einde’. Maar ook niet het sussende antwoord dat doodgaan niet erg is. De derde weg is: Mensen gaan dood en dat is voor ons verschrikkelijk, altijd weer. Maar groter dan die verschrikking is de trouw van God. Die trouw blijft en met dat vertrouwen mogen wij geloven in de opstanding en een nieuw leven in Zijn nabijheid.

Deze column is nieuw: een plaats om niet-frequente vragen te stellen over wat je bezighoudt. Daarvoor hebben we natuurlijk wel jouw vragen nodig! Stuur je vraag op naar de predikant en zij gaat er verder mee aan de slag.